Varkenswaag
Varkenswaag Hannie Lamberink-van de Veen

'De superkeuen van een burgervader'

26 september 2019 om 15:01

Deel 32F

Het dier werd ontleed en in bruikbare stukken verdeeld waarbij het bewaren de grootste zorg gaf. Zouten, drogen, roken, in 't zuur, in de kuip, of koelen als men over een ijskelder beschikte. Laanzicht had dat niet. De kop was voor de balkenbrij en de zult, ook wel hoofd- of kopkaas genoemd, hoewel de laatste ook van de staart en de oren kon worden gemaakt. Men liet niets verloren gaan.

Vanwege zijn ervaring met de jacht had JB respect voor dieren en het leven, doch kende geen scrupules zoals anno 2019 bij de Partij voor de Dieren het geval is. Marianne Thieme zou een slechte aan JB hebben gehad die haar onrealistische idealen pardoes zou hebben gedekwalificeerd. Slachten evenals castreren gebeurde in de tijd van JB onverdoofd. Dat dieren niet onnodig mochten lijden was een bijbels gegeven. Dat het wel eens even pijn kon doen werd normaal gevonden.

VETPRIEZEN Als het varken omgevallen was werd die ruggelings en ondersteboven aan een leer (ladder – red.) gehangen om zo staande tegen een muur een dag te besterven. 's Avonds kwamen de buren onder het genot van de nodige neuten 'vetpriezen', dat wil zeggen kijken hoe goed het dier in zijn vlees en spek zit, waarop de keurmeester de nodige blauwe stempels kan zetten. Deze traditie zal op Laanzicht beperkt zijn gebleven tot aan de ene kant de Van de Weteringen en Van den Brinken van Laanzicht en aan de andere kant schoenmaker Hendrik III ten Ham, die kort na 1902 samen met zijn Lotje Koudijs uit Ede was komen aanzetten om naast boerderij De Poort zijn stiel onder de rook van zijn concurrent Gerrit Vlastuin uit te oefenen! Het valt te verwachten dat beide handwerkslieden de gunsten van de Laanzichters hebben genoten.

Dat de Beauforten genoten zullen hebben van speklapjes en gerookte hammen, om nog maar niet te spreken van de carbonaatjes, mag duidelijk zijn. Op boerderij De Poort op Laanzicht werden de nodige 'keuen' gehouden die onder het toeziend oog van tuinbaas Van de Wetering tot volwassenheid werden gebracht. Wanneer de slager kwam voor een huisslacht dan moest JB dat ook op zijn eigen secretarie komen aanmelden. Ook op boerderij De Poort werd het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes volop in praktijk gebracht. En dat had best wat voeten in aarde.

BERENBOER Voor 1900 was het gebruikelijk dat de keuenhouder naar de berenboer ging. Soms gebeurde dat lopend met de rietstok in de aanslag om de keu op de juiste route te houden, soms in de stortkar waarmee ook de mest werd uitgereden. Omdat zoiets niet zelden een hele route was werd de keu, als die nog niet tochtig of berig genoeg was, tot de volgende dag of nog een dag langer bij de beer gelaten. Daar werd dan ook voergeld voor gevraagd. Het werd getest door te kijken of de keu bleef staan als iemand op zijn rug ging zitten.

Na 1900 werd het meer en meer gewoonte dat de berenboer met de beer langskwam bij de boer. Alleen kon de beer niet blijven als de keu niet berig genoeg was. Goed opletten was dus het credo. Het risico dat hiermee eerder ziekten werden overgebracht werd op de koop toe genomen. Van besmettingen met mond-en-klauwzeer op boerderij De Poort wordt geen melding gemaakt.

Als varkens om welke reden dan ook werden verkocht ging dat per toom als ze heel jong waren of per gewicht als ze meer dan zo'n 23 kilogram wogen. Voor de verkoop moest de verkoper dan naar de gemeentewaag. Deze bestond uit een gesloten hok waar het varken aan de ene kant in en aan de andere kant weer uit kon. De waag bevond zich tot 1902 onder de toren van de Grote Kerk. Hij hing met vier touwen aan de ene zijde van een houten beweegbare arm die in het midden aan een stevige plafondbalk was opgehangen. Aan de andere kant van de arm hing met vier touwen een plateau waarop gewichten konden worden geplaatst.

WEEGBRIEFJE Daarna verhuisde hij naar Koffiehuis Schimmel aan het spoor. Van het wegen werd een weegbriefje gemaakt waarop het gewicht stond vermeld in halve kilogrammen, in ponden dus. Het weegbriefje werd ondertekend door de waagmeester O.M. van Ginkel en de verkoper.

(vervolg in deel 32G)

Bronnen: Oud Woudenberg, Utrechts Archief

Weegbriefjes uit 1912 en 1913 met als verkoper J.B. de Beaufort. De gewichten van de varkens werden in ponden vermeld.