Gedegenereerde badmeestershuisje van 'De Boschrand' zonder dak en luifel.
Gedegenereerde badmeestershuisje van 'De Boschrand' zonder dak en luifel. 195Fotoarchief Oud Woudenberg1-1975

'De laatste diep- en werploodjes'

26 september 2019 om 15:03

Serie 3 deel 24 door Ot Beigelsteijn

Dobbers waren van balsahout en kurk terwijl de pennen van hout of ganzenveren waren. Van kunststof gemaakte dobbers kwamen pas in de latere jaren.

De zeelt en de karper voelden zich qua domein meer thuis in de Kanovijver dan in het zwembad. In de Kanovijver waren veel meer waterplanten. Voor de brasem lag dat andersom, terwijl de verschillende soorten voorn zich in beide manifesteerden, hoewel een groot brasembestand altijd ten koste ging van de voornpopulatie. Ook de paling voelde zich in beide habitats thuis. Hij houdt van zowel een zanderige als modderige bodem. Het zwembad met zijn gladde zanderige bodem was daartoe perfect, terwijl de Kanovijver beschutte plaatsen bood.

Het waren zowel ouderen als jongeren die lid van de visvereniging waren. Er werd nog gevist met klassieke hengels van bamboe. Het waren allemaal natuurlijke materialen. Van hengels van glasfiber had nog nooit iemand gehoord. Die werden pas in de jaren zestig ontwikkeld en gebruikt voor steekhengels en uitschuifhengels. Nog later kwam het composietmateriaal waaruit moderne carbon hengels bestaan zoals Kevlar. Wel had nylon visdraad begin vijftiger jaren al zijn intrede gedaan. Werphengels waren toen nog geen gemeengoed.

De naam 'De Boschrand' was langzamerhand in de vergetelheid geraakt. Iedereen sprak alleen nog over 'het zwembad'. In de periode dat van het huisje alleen de muren nog overeind stonden en de nortonpompen onverstoord hun ijzerrijke water uit bleven braken, hebben vele liefhebbers tijdenlang doorgebracht in het wachten op iemand die zij nog nooit hadden gezien. Het zwembad zag er vrij troosteloos uit. Behalve het bijna gesloopte huisje waren de zonneweiden afgegraven. Daar was niets meer van over. Ook van de brug was inmiddels geen spoor meer te herkennen. Meerdere betonnen randen van het bad lagen scheef. De vegetatie rondom het bad had zijn natuurlijk verloop genomen. De toegang was na de Kaneelschedijk tot een modderig paadje verworden dat door brandnetels werd omzoomd. Eigenlijk wilde Job Schimmel wel van zijn zwembad en Kanovijver af.

Een goede partij bleek Kees van Vlastuin aan de Kostverloren te zijn. Kees bezat al een klein stuk land aan het begin van het paadje naar het zwembad naast het huis van Jan van Appeldoorn en het land dat grensde aan de kanovijver en waarop later de stort van Woudenbergs huisvuil zou plaatsvinden. Voor een bedrag van tienduizend gulden werden Jaap senior en Kees het in 1957 met elkaar eens.

(vervolg in deel 25)

Bronnen: Archief Oud Woudenberg, Archief familie Schimmel, H. van Vlastuin